Bij het klootschieten moet de kloot (een houten bal gevuld met lood) onderhands, met kracht, geworpen worden over een zo groot mogelijke afstand. De worp (het schot) geschiedt bij voorkeur vanuit een aanloop. De kloot dient de hand verlaten te hebben voordat de schutter de startlijn (meestal gemarkeerd door een stok of lat) heeft gepasseerd. Hierop wordt toegezien door een scheidsrechter(de stoklegger).
De schutter wordt veelal aangemoedigd door de “Anwiezers”. (De team- cq clubgenoten) Hierbij wordt, door een markante persoon in de anwiezers, de richting en de plek aangegeven waar de schutter de kloot naar toe moet “scheet’n”. Op de foto hieronder is dat de man met de eiken stok (de “bentel”). De rest is hier omheen gegroepeerd en laat vooral verbaal van zich horen!!!!
De sport kan zowel individueel als in team verband worden beoefend. Er zijn verschillende disciplines in het klootschieten:
- Het veldschieten
Hierbij gaat een wedstrijd gaat over een van tevoren bepaald aantal schoten. De wedstrijd wordt gespeeld op een onverharde baan van ongeveer 15 meter breed.
De winnaar is diegene (of dat team) die de verste afstand heeft afgelegd over dat aantal schoten. Het eindpunt van een schot is die plek waar de kloot is uitgerold. Dit is tevens het startpunt voor het volgende schot.
Bij het in teamverband schieten, wisselen de spelers elkaar af. De volgende speler doet zijn schot op die plek waar de kloot van de vorige speler is uitgerold.
- Het straat- of rondeschieten
Hier gaat de wedstrijd in tegenstelling tot het veldschieten niet over een van te voren afgesproken aantal schoten, maar dient men een uitgezet parcours af te leggen. Het parcours is meestal uitgezet over verharde wegen. Men noemt dit ook wel rondeschieten, omdat men vaak na het afleggen van het parcours weer bij het startpunt uitkomt en men dus eigenlijk een “rondje” in de omgeving heeft afgelegd. Degene, die de minst aantal schoten nodig had om dit parcours af te leggen, is de winnaar. De lengte van het parcours kan zeer verschillend zijn. VariĆ«rend van 2 tot soms wel 20 kilometer.
- Het zetten
Het doel van het zetten (ook wel kortebaanwedstrijd genoemd) is om een zo groot mogelijke afstand door de lucht af te leggen (vergelijkbaar met kogelstoten, discuswerpen e.d.).
Gewoonlijk werpt de speler drie maal achter elkaar, waarvan de verste worp telt.
De wedstrijden vinden plaats op een speciaal uitgezet terrein van ongeveer 100 meter lang en 60 meter breed (zie tekening)
Een schot, dat buiten het afgebakende terrein komt, is ongeldig.